Toen ik voor het eerst iets las over ‘De zeven vinkjes’ van Joris Luyendijk dacht ik dat het over een artikel of column ging. Maar nee, het blijkt een compleet boek te zijn over de bevoorrechte positie van mensen met zeven vinkjes t.o.v. mensen die er minder hebben.

Ik heb slechts vier van deze vinkjes en dus verbaasde ik me erover dat de ‘zeven vinkjes meneer’ nu pas doorheeft hoeveel voordeel hij daarmee heeft. Ik kon me niet voorstellen dat deze mensen (ok, lekker generaliserend) een boek nodig hebben omdat te gaan beseffen. Totdat ik ontdekte dat zelfs dit boek nog niet de ogen opent van een deel van de ‘zeven vinkjes mensen’…. En ik me daarna realiseerde dat we hierdoor op het gebied van participatie een nog grotere slag te slaan hebben dan ik al dacht.

Wat zijn de zeven vinkjes?

Voordat ik verder ga. Misschien heb je wel gemist waar het boek ‘De zeven vinkjes’ van Joris Luyendijk over gaat. Dus ik citeer de tekst op de achterkant van het boek: “Mannen zoals ik kunnen niet gediscrimineerd worden en hoeven zich nooit aan te passen. Wat doet zo’n uitgangspositie met een mens, en wat kunnen mensen met zo’n uitgangspositie doen met hun land? Want op ontzettend veel plekken spelen deze mannen zoals ik al heel lang de baas.

Joris Luyendijk, en met hem vele andere mensen op belangrijke posities, vinken de volgende zeven kenmerken aan:

  • Minstens één hoogopgeleide en/of welgestelde ouder
  • Minstens één in Nederland geboren ouder
  • Man
  • Hetero
  • Wit
  • Gymnasium of vwo
  • Universiteit

Zelf mag ik van dit lijstje afvinken: minstens één in Nederland geboren ouder, hetero en wit. Over het eerste vinkje twijfel ik wat. Ik kom uit een gewoon middelklasse gezin, waar opleiding werd gestimuleerd. We waren niet rijk, maar ook niet arm. Ik vink ‘m toch maar aan.

de zeven vinkjes en participatie

De zeven vinkjes man ziet het niet…

In het boek ontdekt Joris Luyendijk dat hij dankzij zijn zeven vinkjes bevoorrecht is. Dat hij een heel boek heeft geschreven over deze ontdekking is voor iedereen met pak ‘m beet vijf vinkjes of minder net zo’n verbazingwekkende ervaring als dat het voor Luyendijk was om te ontdekken hoe bevoorrecht hij en zijn ‘soortgenoten’ zijn.

Op LinkedIn zag ik een oud-collega reageren onder een post over ‘De zeven vinkjes’. Ik gok dat deze oud-collega zo zes of zeven vinkjes aantikt. Hij reageerde dat iedereen in Nederland gelijke kansen heeft, dus dat het onzin is dat je achter staat als je niet alle zeven vinkjes kunt aanvinken. Ik schrok toen ik zijn reactie las. Nu ken ik hem niet zo goed dat ik hem hier 1 op 1 op aan wilde spreken. Dus ik liet de post voorbij gaan. Toch liet zijn reactie mij niet los. Iedereen met enig inlevingsvermogen of iedereen die ‘Sander en de kloof’ kijkt weet toch dat er kansenongelijkheid is? Ja, ook in Nederland.

Een paar dagen later gaat het bij een bijeenkomst over diversiteit. Een man met vermoedelijk ook zo een stuk of zeven vinkjes (waar hij niets aan kan doen he, hij is er mee geboren), zegt in een gesprek over het gebrek aan vrouwen aan de top dat het om kwaliteit gaat. Zegt hij dit echt? Hoor ik dit goed? Het is toch bekend dat mensen in sollicitatieprocedures de neiging hebben om mensen aan te nemen die op henzelf lijken? Dat het daardoor voor mensen zonder zeven vinkjes dus een stuk lastiger is om aan de top te komen omdat daar nu veel ‘zeven vinkjes mensen’ zitten? Dat eisen die worden gesteld aan kandidaten gebaseerd zijn op kwaliteiten, vaardigheden en ervaringen die mensen met zeven vinkjes nu eenmaal meer hebben dan mensen met veel minder vinkjes? Het is toch algemene ontwikkeling (of ervaring als je zelf minder dan zeven vinkjes hebt) om dit te weten?

Het onderwerp laat me niet los. Ik denk terug aan mijn eigen ervaring met de vinkjes die ik niet heb. En ik zie een parallel met participatie. Maar voordat ik het daarover ga hebben, eerst mijn eigen ervaring.

Hoe is het als je minder vinkjes hebt?

Laat ik voorop stellen, ik voel me met mijn vier vinkjes al best geprivilegieerd. Ik heb veel mogelijkheden om mijn leven in te vullen zoals ik wil en doe dat ook. Ik ben me daar bewust van en dankbaar voor alle mogelijkheden die ik heb gekregen of gecreëerd.

Toch ben ik er meerdere keren tegenaan gelopen dat ik bepaalde vinkjes niet heb. En ik heb me heel vaak gezegend gevoeld dat ik meer vinkjes heb dan heel veel andere mensen. Zo halverwege het vinkjes-spectrum kan ik me redelijk aanpassen aan een werkcultuur met veel ‘zeven vinkjes mensen’ en ik kan me ook een klein beetje verplaatsen in waar de mensen tegenaan lopen die minder vinkjes hebben dan ik.

Kijk ik naar mijn eigen ervaringen met mijn ontbrekende vinkjes, dan schiet voor mij het ontbreken van een universitair diploma eruit. Daar heb ik last van gehad. Ik heb jarenlang goed gefunctioneerd op functies waarvoor universitair werk- en denkniveau wordt gevraagd. En toch was het ontbreken van dat papiertje bij sollicitaties een reden om mij meteen op de stapel ‘voldoet niet’ te leggen. Het is een van de factoren die mee heeft gespeeld bij het stoppen met werken in loondienst. Overigens loop ik als ondernemer bij aanbestedingen hier ook tegenaan. Een keuze die ik heb gemaakt toen ik 18 jaar oud was achtervolgt me al 25 jaar. Het is jammer dat er toen niemand in mijn omgeving was die me een zetje heeft gegeven richting de universiteit.

Een ander vinkje dat ontbreekt is die bij ‘man’. Voor diegene die het nog niet wisten: ik ben een vrouw. Daar heb ik vooral in het begin van mijn werkende leven weleens nadeel van gehad. Bijvoorbeeld toen ik moest onderhandelen met mannelijke projectontwikkelaars van de leeftijd van mijn vader. Die hadden moeite met zo’n jong vrouwelijk ding. Ik werd door hen niet serieus genomen, hoe hard ik ook m’n best deed. Mijn mannelijke collega’s van dezelfde leeftijd hadden die handicap niet. Later heb ik voordeel gehad van mijn vrouw-zijn. Sommige mannen lopen nu eenmaal sneller voor een vrouwelijke collega. En ondanks dat ik voorstander ben van meer diversiteit en inclusie, werk ik toch bij de leukste co-workingspace die alleen voor ondernemende vrouwen is. Daar had ik met een vinkje bij ‘man’ dus niet kunnen werken. Ik ervaar het als heel fijn om daar met ‘soortgenoten’ een stabiele thuisbasis te hebben van waaruit ik mijn werk kan doen.

Met de vinkjes die ik niet heb kan ik prima meekomen in de Nederlandse maatschappij. Ik geloof dat het echt lastiger en harder werken is als een van je ouders niet-Nederlands is, als je gekleurd bent en/of in armoede bent opgegroeid in een omgeving waar studeren niet wordt gestimuleerd.

De zeven vinkjes en participatie

Maar dan nu participatie…

Participatieprocessen worden veelal geleid door projectleiders en beleidsmedewerkers van overheidsinstanties, corporaties of projectontwikkelaars. Deze organisaties doen hun best om een divers personeelsbestand te hebben, toch worden de genoemde functies gedomineerd door mensen met minstens vijf vinkjes. Zij redden zich prima in participatieprocessen waarbij ze bewoners tegenkomen met minstens vijf vinkjes. Alleen participatieprocessen blijven niet beperkt tot wijken en dorpen waar alleen deze mensen wonen.

Ik werk veel in wat men in beleidsjargon ‘achterstandswijken’ noemen. Twee of drie vinkjes kunnen de meeste bewoners daar aanvinken, dat is vaak een combinatie van: wit, hetero, man en/of minstens één in Nederland geboren ouder.

Kun je je voorstellen hoe groot de afstand is tussen de bevoorrechte ‘zeven vinkjes’-projectleider en de bewoner in deze wijk? Tussen de beleidsmedewerker die elke maand zijn schaal 12 salaris overgemaakt krijgt en de alleenstaande moeder die rond moet komen van een uitkering? Tussen de universitair opgeleide adviseur en de door zware fysieke arbeid arbeidsongeschikt geraakte laaggeletterde man? Tussen de in een provinciestad geboren en getogen programmamanager en de uit oorlogsgebied gevluchte bewoner van diezelfde stad?

Dit zijn ook de bewoners die jij als ‘professional’ in jouw participatieproces tegen gaat komen. Tenminste, als je je best doet de ‘unusual suspects’ te betrekken. En eigenlijk is het betrekken van deze mensen die niet in jouw wereld zitten, die niet jouw ambtelijke taal spreken helemaal niet moeilijk. Al lijkt dat misschien wel zo. Het draait om inleven. Om open vragen stellen. Om luisteren. Om contact van mens tot mens. Om te beseffen dat jouw wereld niet de enige werkelijkheid is.

Vink jij zelf heel wat vinkjes aan en ga je aan de slag met participatie? Lees dan ‘De zeven vinkjes’, open je ogen en ontdek dat je de sleutel in handen hebt om mensen met veel minder vinkjes een gelijkwaardige plek te geven in de door ‘zeven vinkjes’-mensen gedomineerde wereld.

Unusual suspects betrekken in participatieproces?

Wil je meer leren over het betrekken van ‘unusual suspects’ in jouw participatieproces? Neem dan contact op met Participatiecursus.nl. We verzorgen graag een workshop over dit onderwerp voor jou en je collega’s. Onze workshops zijn praktisch en resultaatgericht. En tja, bij dit onderwerp soms wat confronterend.

P.S. Sorry voor het hier en daar generaliseren en gebruik van jargon. Ik heb ervoor gekozen dit wel te doen omdat mijn lezerspubliek het dan beter begrijpt.